Vakbonden

Deze pagina is voor het laatst bijgewerkt op: 26-11-2023

Recht op organisatie in een vakbond

Eenieder mag voor zijn rechten en belangen opkomen in georganiseerd verband. Het staat een werknemer vrij zich aan te sluiten bij een vakbond/vakvereniging naar keuze. De wet verbiedt vakbondsdiscriminatie.

In bedrijven met meer dan 50 werknemers is het wettelijk toegestaan om een vakbond op te richten, dan wel zich aan ter sluiten bij onafhankelijke vakbonden zonder voorafgaande toestemming, wettelijk toegestane stakingen door te voeren en collectief te onderhandelen. Verkiezingen voor commissies ter bevordering van de gezondheid en veiligheid op het werk zijn in bedrijven met meer dan 50 werknemers verplicht, en in bedrijven van meer dan 100 werknemers moeten bovendien ondernemingsraadsverkiezingen worden gehouden.

België kent drie officieel erkende vakbondsfederaties. Dit zijn:

  1. Confédération des Syndicats Chrétiens/Algemeen Christelijk Vakverbond, CSC/ACV
  2. Fédération Générale du Travail de Belgique/Algemeen Belgisch Vakverbond, FGTB/ABVV
  3. Centrale Générale des Syndicats Libéraux de Belgique/Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, CGSLB/ACLVB.

Vakbonden hebben geen rechtspersoonlijkheid. Ze genieten echter wel enkele voorrechten: ze hebben het recht om collectieve arbeidsovereenkomsten af te sluiten, he recht om zitting te nemen in advies- en overlegorganen, het recht om werknemers bij te staan in rechtszaken, etc.

Collectieve arbeidsovereenkomsten

Het recht om collectief te onderhandelen is vastgelegd in de wet uit 1968 betreffende Collectieve Arbeidsovereenkomsten en Paritaire Comités. Deze wet geeft collectieve overeenkomsten wettelijke status als zij worden afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. De Nationale Arbeidsraad is ingesteld bij wet van  29 mei 1952 (organieke wet betreffende nationaal overleg inzake werk).

Elke twee jaar wordt er een intersectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tussen de belangrijkste vertegenwoordigende partijen van werknemers en werkgevers op nationaal niveau, het zogenaamde  Inter-Professioneel Akkoord (IPA). Dit akkoord stelt de hoofdlijnen ontwikkeling vast in termen van lonen en secundaire arbeidsvoorwaarden, die in de daaropvolgende twee jaren verder worden besproken en uitgewerkt in de paritaire comités op sectoraal niveau. Dit IPA wordt vastgesteld in de Nationale Arbeidsraad.

Veel collectieve overeenkomsten worden echter direct afgesloten op het niveau van de sectorale paritaire comités, op basis van de wet van 5 december 1968 betreffende de Collectieve Arbeidsovereenkomsten en Paritaire Comités. Er zijn België bijna 100 van dergelijke paritaire comités actief, wier missie het is collectieve arbeidsovereenkomsten te sluiten en arbeidsconflicten op te lossen.

Collectieve akkoorden zijn bindend voor werkgever en hun werknemers, ook als zij geen lid van zijn van de ondertekenden partijen die onderling het akkoord voor een sector hebben gesloten.

Werknemers- en werkgeversorganisaties worden geacht representatief te zijn als ze intersectoraal werken en zitting hebben in de Sociaal-Economische Raad en de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. Collectieve arbeidsovereenkomsten moeten aan de wettelijke voorwaarden voldoen. Individuele contracten moeten de cao-regels volgen. Een cao kan worden afgesloten voor bepaalde of voor onbepaalde tijd, of voor bepaalde tijd met een verlengingsclausule. De cao moet een bepaling omtrent de looptijd bevatten (voor cao’s van bepaalde tijd), of een bepaling omtrent de methode van beeindiging bij cao’s voor onbepaalde tijd. Een sector-cao die door een gezamenlijke commissie is vastgesteld kan in sommige gevallen verbindend worden verklaard voor niet-ondertekenaars. Een cao moet worden geregistreerd bij het Ministerie van Werkgelegenheid en Arbeid.

Een wet uit 1952, geamendeerd in 2009, voorziet in de instelling van de bipartite Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. De Raad bestaat uit 26 leden (13 leden uit werknemers- en 13 leden uit werkgeversverband) en 26 plaatsvervangende leden. De Raad stelt cao’s vast, doet uitspraken en voorstellen in sociale aangelegenheden en legt deze voor aan de Belgische regering en aan het parlement, arbitreert tussen sectoren en beslecht juridische conflicten in gemeenschappelijke commissies. De leden worden benoemd door de Koning voor een (verlengbare) periode van vier jaar.

Bron: De organieke Wet van 29 mei 1952 inzake de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid (geamendeerd per 31 december 2009); Wet van 5 december 1968 inzake Collectieve Arbeidsovereenkomsten en Paritaire Comites

Stakingsrecht

Het stakingsrecht wordt in België erkend als een fundamenteel recht, waartoe het land zich heeft verplicht als land dat diverse internationale conventies en verdragen heft erkend en geratificeerd, zoals het Europese Sociaal Handvest. Het stakingsrecht komt echter niet als zodanig terug in de Belgische wetgeving en de wet voorziet daar ook niet in. Een definitie van het begrip ontbreekt. 

Niettemin, menige cao, zowel op sectoraal als op bedrijfsniveau voorziet in arbeidsrustbepalingen (waarvan de strekking is dat arbeidsrust zal worden gehandhaafd voor de duur van de CAO); of procedures voor het beslechten van conflicten of stakingsaankondigingen (volgens dewelke stakingen uitsluitend zijn toegestaan als alle verzoeningspogingen tot niets hebben geleid en de staking formeel is aangezegd bij de voorzitter van het paritaire comité of bij de werkgever). 

Betaling van de vakbondscontributie aan het eind van het jaar is eveneens afhankelijk van de arbeidsrust in het bedrijf of de bedrijfstak. 

Paritaire comités zijn verplicht tot een welomschreven minimum aan diensten die zij moeten verlenen ten tijde van stakingen of uitsluiting om vitale functies in stand te houden, (nood)reparaties aan machines en uitrusting te verrichten en bepaalde taken te verrichten die noodzakelijk zijn als gevolg van overmacht of onvoorziene omstandigheden.

De wet verbiedt de inzet van uitzendkrachten ter vervanging van stakende werknemers. Bovendien erkent jurisprudentie uit 1981 het verbod op ontslag van werknemers die deelnemen aan een legale staking.

Bron: Wet van 19 augustus 1948 betreffende verrichtingen in het openbaar belang in vredestijd

Wetgeving inzake vakbonden

  • Wet op de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités van 1968 / Law on Collective Labour Agreements and Joint Committees 1968
Loading...